n De bezetter pakt tijdens de oorlog bepaalde groepen mensen zomaar op. Sommige mensen duiken onder. Het gaat vooral om Joden, leden van het verzet die in gevaar zijn en mensen die zijn opgeroepen om te werken in Duitsland. Zij verbergen zich op zolders, in kelders of in andere geheime schuilplaatsen, zoals boerderijen. Zo worden er in natuurgebieden onderduikhutten gegraven. Omdat voedsel en kleding op de bon zijn, hebben onderduikers hulp nodig van anderen om ze te voorzien van eerste levensbehoeften. Op het helpen van onderduikers stonden zware straffen.
In 1933 kwam Hitler aan de macht en won de verkiezingen. Toen hij helemaal de macht had, begon hij tegen joden te gaan en vond dat de joden moesten vermoord worden... De joden moesten onderduiken, want anders werden ze opgepakt en naar de gevangenis gebracht of naar de concentratiekamp. Maar zij dachten:'' Waarom zou je moeten onderduiken als je niks hebt gedaan?